Hoofdstuk 1 – Dauwdruppels

Posted on 22 oktober 2011

3


De zond straalt in mijn gezicht, met moeite open ik mijn ogen, om vervolgens het felle licht in te kijken. De geur van vers gemaaid gras overheerst, nog meer dan de duffe geur in mijn slaapkamer.

Photobucket

Herinneringen schieten door mijn hoofd, ik heb hier zoveel meegemaakt, gezworen nooit meer een stap binnen te zetten, en toch lig ik hier weer, omdat ik niet anders kan.

Photobucket

Photobucket

Elke keer weer zie ik iets van vroeger, en vertrekt mijn gezicht, sinds mijn moeder overleed ging het hier berg afwaarts. Ik werd steeds meer behandeld als een schoonmaakster, en op het dieptepunt van dat alles liep ik zelfs in uniform rond, bang voor mijn vader. Ik zet mijn voeten op de grond, langzaam sta ik op.

Photobucket

Ik voel me duizelig, maar toch besluit ik even naar het raam te lopen. De bergen van Apaloossa Plains zien er prachtig uit, en de groene grasvelden stralen door dauwdruppels. Ik denk aan vroeger, voor de ellende, alle mooie herinneringen komen boven.

Photobucket

Er loopt een traan over mijn wang, ik glimlach, maar niemand ziet het. “Alexandra?” klinkt een stem achter me. Ik schrik, draai me om, en kijk recht in het gezicht van mijn broer. “Ja, meneer?” antwoord ik angstig. David is niet mijn echte broer, maar een stiefbroer, ik ken hem inmiddels al jaren, en in die tijd ben ik behoorlijk bang voor hem geworden. Langzaam komt hij dichterbij, als we vlak voor elkaar staan brengt hij zijn lippen naar de mijne. Ik probeer naar achter te stappen, maar de muur houdt me tegen.

Photobucket

Photobucket

Terwijl ik mijn hoofd een beetje weg draai probeer ik heb te stoppen. “David, ik wil dit niet.” zeg ik voorzichtig. “Waarom niet?” vraagt hij, hij kijkt me aan. Zijn ogen zijn donkerbruin en kalm. “Het kan niet.” zucht ik. “Dit kan niet..” voeg ik er aan toe. “Dan ga je maar weer aan het werk, slet..” snauwt hij me toe.

Photobucket

Zijn woorden doen pijn, ze snijden als messen. “Ik ga hier weg..” roep ik hem na, als hij de kamer uit wilt lopen. Even staat hij stil, hij wilt zich omdraaien maar bedenkt zich. “Je weet dat je vader dat niet goed vind.”.

Photobucket

Natuurlijk weet ik dat, maar ik kan niet anders, denk ik bij mezelf. “Ik moet mijn eigen weg gaan, nu echt..” antwoord ik. “En dan weer terug komen als het fout gaat zeker?” zegt hij, stiekem lacht hij, ik voel het, maar kan het niet zien. “Nee. Dat nooit meer.”.

Photobucket

En daar zit je twee weken later, in je eigen huis, je eigen leven, je eigen problemen. Ik hoor mezelf nog vragen, aan die man in het busje, of ik mee mocht rijden naar de stad, met een gezicht vol uitgelopen mascara. Hij moet vast veel medelijden hebben gehad, die dag zal ik nooit meer vergeten.

Photobucket

De avond is gevallen, en ik loop nog steeds heen en weer door het huis, wachtend op een jongen, die er nog steeds niet is. Twee weken geleden heb ik Edward leren kennen, vandaag zou die naar mijn huis komen. Ik zucht, kijk naar buiten, maar zie hem niet.

Photobucket

Als ik Lollypop hoor blaffen besef ik dat ik de hele avond met andere dingen ben bezig geweest dan haar. “Juist, jij moet eten!” lach ik, en loop richting de voerbak. Haar kleine stapjes klinken op het hout.

Photobucket

Maar nadat de voerbak gevuld is, is mijn aandacht gelijk weer afgeleid. Ik hoor een auto, en meteen ren ik richting het raam. Maar als de lichten de straat verlaten, weet ik dat het niet voor mij is. “Waar ben je Edward?”.

Photobucket

“Lollypop, kom!” beveel ik haar, en snel huppelt ze achter me aan als ik de slaapkamer in loop, drie uur later. Ik trek mijn pyjama snel aan, om zo min mogelijk van de koude lucht op mijn huid te voelen. Met een kut-gevoel ga ik op bed liggen. Maar slechts na enkele secondes klinkt de deurbel. Snel sta ik op, loop ik naar het raam. “Hij is er..” zeg ik stil. “Ik trek even kleding aan!” schreeuw ik, en raap mijn outfit bij elkaar.

Photobucket

Photobucket

“Edward!” roep ik enthousiast, maar begin me direct te schamen. Een groot nadeel van mezelf vind ik toch wel dat ik te snel dingen doe, en niet nadenk. “Lief.” zegt hij rustig, en zet zijn glimlach op, welke mij doet smelten.

Photobucket

“Waarom ben je in hemelsnaam zo laat?”. Zijn ogen staren nu naar de grond. “Het spijt me, er kwam zoveel tussen op het laatste moment.. Ik vertel het allemaal nog wel.” antwoord hij. “Maakt niet uit, zullen we even gaan zitten?” zeg ik, kijk hem aan, en wijs naar de grond.

Photobucket

We staren naar de sterrenhemel, duizend lichtjes flikkeren, en ik kan me niet gelukkiger voelen met hem. “Edward..” begin ik verlegen, en leg mijn hand op de zijne. “Edward.. Ik hou van je.”. Gespannen wacht ik op een antwoord, mijn hard bonkt in mijn keel. “Ik ook van jou.”.

Photobucket

De uren vliegen voorbij, en ook al zeggen we weinig, de sfeer blijft. Ik probeer de moed bij elkaar te verzamelen om hem eindelijk te zoenen, na twee weken. Langzaam sta ik op, en hij volgt mijn voorbeeld.

Photobucket

In een fractie van een seconde sla ik mijn armen om hem heen, mijn lippen liggen op de zijne. Ze zijn zacht, zacht als kussens. De minuten lijken secondes, het gaat allemaal veel te snel.

Photobucket

En van het een op het andere moment kijk ik hem na, hoe hij wegloopt van het huis, naar zijn huis. Stiekem hoop ik ooit ‘ons’ huis te kunnen zeggen, maar de vraag of dat zal gebeuren is er nog.

Photobucket

Posted in: Generatie 1